RAI bevat geavanceerde beslisondersteuning om betrouwbaar uren passende zorg te indiceren. Op basis van 23 patiënten profielen wordt de benodigde tijd voor huishoudelijke, verzorgende, verpleegkundige en paramedische ondersteuning berekend, zowel voor thuiswonenden als voor personen in instellingen voor langdurige zorg. Dit zogenaamde RUG (Resource Allocation Groups) algoritme is gevalideerd in meerdere landen op basis van vele 10 duizenden patiënten. Om te zien hoe dit kan werken in een intramurale setting bekijk de animatie over RAI in de langdurige zorg (vanaf 3 min 40): RAI animaties. Voor de validatie studie, zie hier: Validation of Resource Utilization Groups version III for Home Care (RUG-III/HC)
Dat het niet zo gemakkelijk is om betrouwbaar indicaties te stellen blijkt ook weer uit een recente test van Waardigheid en Trots, zie artikel SKIPR. Indicerende zorgverlener werkt sneller maar slordiger. Hein van Hout reageert onder aan het artikel met:
Betrouwbare zorgindicatiestelling en integrale zorg? Het kan!
Een verfrissend kijkje over de grens
Wat willen we eigenlijk?
We willen een betrouwbare methode die ervoor zorgt dat cliënten met vergelijkbare zorgbehoeftes ook vergelijkbare zorgtijd toegewezen krijgen. De ene hulpverlener is nu eenmaal scheutiger met het toewijzen van zorgtijd dan de ander. Op dit moment kan dat wel factor 2 uit elkaar lopen. Mevrouw X krijgt van verpleegkundige A 4 uur toegewezen en van verpleegkundige B liefst 8 uur.
Zijn er betere oplossingen?
In het buitenland worstelen overheden met dezelfde vragen ten aanzien van indicatiestelling. En ook de internationale wetenschap heeft zich over dit vraagstuk gebogen. Daar zijn fraaie integrale oplossingen ontwikkeld. Meerdere landen en inmiddels ook enkele organisaties in Nederland hebben deze oplossing van het internationale kennisnetwerk interRAI ontdekt.
Heeft de wetenschap indicatiestelling ontwikkeld?
In een grote baanbrekende studie werd bijna 20 jaar geleden voor het eerst een ‘casemix’ algoritme ontwikkeld dat valide en betrouwbaar de zorgtijd kan schatten op basis van het cliënt profiel. Dat verklaarde ruim 40% van de zorgtijd. Onlangs werd dit geupdate en verfijnd en de verklaarde zorgtijd steeg hiermee naar ruim 47%. Ter vergelijking, in een studie van Gupta bleek het classificatiesysteem van OMAHA slechts 23% van de geïndiceerde zorgtijd te kunnen verklaren.
Het bijzondere is dat deze methode voor integrale toepassing is ontworpen: het kan tevens dienen om iemands zorgbehoeften vast te leggen met beslisondersteuning voor passende acties, en het legt ook de uitkomsten van de geboden zorg meetbaar vast.
Hoe is dit ontwikkeld?
Bij ruim 10.000 cliënten werd het functioneren en de beperkingen gedetailleerd vastgelegd. Deze cliënten werden enkele weken gevolgd door onderzoekers die de zorgtijd en type handelingen van verpleegkundigen en verzorgenden vastlegden. Hieruit werden 23 cliënt profielen onderscheiden (Fries 1994). De recentere STRIVE studie verfijnde het algoritme naar 43 cliënt profielen. De gezondheidsprofielen bleken zowel in de verpleeghuizen als in de thuiszorg goed te werken (Bjorkgren 1999, Poss 2008).
Werkt dit ook in andere landen?
De Britse geriater Carpenter testte het algoritme in meerdere landen. Sommige landen leverden weliswaar structureel meer zorg dan anderen maar de verdeling van de zorgtijd over de cliënt profielen binnen landen bleek goed vergelijkbaar. Dat wil zeggen dat het algoritme internationaal toepasbaar is en onafhankelijk is van de hoeveelheid zorgtijd dat een land kan investeren (Carpenter 1997).
Werkt het voor alle groepen die langdurige zorg nodig hebben?
De wetenschap staat niet stil. De komende tijd kunnen we verfijningen verwachten voor specifieke groepen als verstandelijk beperkten, cliënten in de jeugdzorg, en zelfs personen met gecombineerde doofblindheid. Ook voor de intramurale GGZ is een vergelijkbare methode ontwikkeld.
Is er al ervaring in Nederland?
Enkele zorgorganisaties zijn het afgelopen jaar gaan indiceren met de ze methode en de reacties zijn zeer positief. Een bestuurder zegt: ‘We zagen voorheen grote variaties in toegewezen zorgtijd tussen onze indicerende verpleegkundigen. Ook moesten we van de verzekeraar flink korten op onze totale zorgtijd. Dankzij deze methode konden we het aantal uren verantwoord terugbrengen terwijl we tegelijkertijd de uren eerlijker over onze cliënten verdelen. Het mooie van de methode is dat het ook gezondheidsproblemen genereert waar een verpleegkundige direct mee aan de slag kan. De stap naar het zorgplan is daarmee zo gezet’.
Een P&O manager merkte op: ‘We hadden een cliënt die niet meer in staat was om zelf medicatie in te nemen. De methode houdt daar rekening mee en schat de extra verpleegkundige tijd om dat te realiseren goed in’.
Conclusie
Zorgkennis houdt niet op bij de landsgrens. Met ruim 25 jaar grondig onderzoek in meerdere landen zijn er voor indictiestelling valide en verfijnde methoden beschikbaar. We hoeven het wiel in Nederland niet opnieuw uit te vinden, als het bij de buren al draait.
Meer informatie?
Onderzoekers van het VUmc participeren al ruim 25 jaar in het internationale kennis en expert netwerk van interRAI dat deze methoden ontwikkeld. Inmiddels is er ook een Nederlandse vereniging die deze instrumenten promoot. Kijk eens op www.nedrai.org.
Hein van Hout, Associate professor eerstelijnsouderenzorg VUmc. Hpj.vanhout@vumc.nl
Jolanda Buwalda, voorzitter Raad van Bestuur Omring
Dit artikel is verkort verschenen op 19 januari 2018 in skipr : https://shar.es/1NY4QJ
Literatuur
• Brant E. Fries, Don P. Schneider, William J. Foley, Marie Gavazzi, Robert Burke and Elizabeth Cornelius. Refining a Case-Mix Measure for Nursing Homes: Resource Utilization Groups (RUG-III) Medical Care Vol. 32, No. 7 (Jul., 1994), pp. 668-685
• Björkgren MA, Häkkinen U, Finne-Soveri UH, Fries BE. Validity and reliability of Resource Utilization Groups (RUG-III) in Finnish long-term care facilities. Scand J Public Health. 1999 Sep;27(3):228-34.
• Poss JW, Hirdes JP, Fries BE, McKillop I, Chase M. Validation of Resource Utilization Groups version III for Home Care (RUG-III/HC): evidence from a Canadian home care jurisdiction. Med Care. 2008 Apr;46(4):380-7.
• STRIVE study: https://www.cms.gov/Medicare/Medicare-Fee-for-Service-Payment/SNFPPS/TimeStudy.html